vrijdag 1 juni 2012

Kunst


Mijn leerwens
Kunst, wat is dat? Hoe reageren kinderen op kunst? En welke technieken/ activiteiten kan je gebruiken om met kinderen naar kunst te kijken?

Ik wil dan enerzijds de explorerende grondhouding aanspreken, maar ook het inhoudelijke. Ik vind het belangrijk dat de jonge kinderen hier ook al iets van meekrijgen. Maar wat kan dit dan concreet zijn voor kinderen van de eerste graad?

Mijn actie
Ik ging met mijn stageklas (2e leerjaar) een bezoekje brengen aan het Museum M in Leuven. We hadden een gids gevraagd. Op die manier kon ik ervaren welke opdrachten, ervaringen voor kinderen aanspreken en effect hebben.

We kregen een rondleiding van ongeveer 1,5 uur. Hier heb ik een aantal boeiende opdrachten gezien die de kinderen inspireerden.

1.     Kunst is van alle tijden, maar welk kunstwerk is het oudst? En welk het jongst? De kinderen moesten afbeeldingen van kunstwerken rangschikken van oud naar jong. Bij deze opdracht was de bril “Tijd” er duidelijk bijgenomen.



Dit vond ik al een eerste interessante activiteit. Ik vond het ook heel leerrijk hoe kinderen van 8 jaar naar kunst kijken. Welke zijn hun criteria? Kleur was er daar een belangrijke van. De kinderen gingen ervan uit dat heel oude werken wel weinig kleur zullen hebben. Bestonden kleuren toen al? Of zijn ze misschien eraf gegaan?
Ook mochten de kinderen vertellen wat ze mooi vonden. En wat vind je er juist zo mooi aan?
Leerplandoelen die hier aangehaald werden:
Mens en het muzische
3.1 kinderen zijn gevoelig voor en genieten van muzische expressie in hun omgeving
3.8 Kinderen ontwikkelen tot vaardige kunstbeschouwers

Mens en tijd
8.14 Kinderen beseffen dat er naast het heden, ook een verleden en een toekomst zijn. (verwondering en waardering tonen voor historische objecten…) 

2.     We stapten door de gangen van het museum en kwamen voorbij een tentoonstelling van een school. Prachtig! Maar ook het enthousiasme en de betrokkenheid die we op de gezichten van onze kinderen konden aflezen. Kinderen van hun leeftijd maakten zelf kunst, en dat kon je bewonderen in een echt museum! Hoewel als zintuigen enkel de ogen mochten ingezet worden, was dit toch een geslaagd moment. De ‘goesting’ was er dadelijk om ook kunst te gaan maken.
Leerplandoelen:
Mens en het muzische
3.1 Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van muzische expressie in hun omgeving
3.3 Kinderen merken verschillende schoonheidsaspecten op in hun omgeving
3.4 Kinderen zien in dat verschillende mensen verschillende schoonheidscriteria hanteren.
3.8 Kinderen ontwikkelen tot vaardige kunstbeschouwers 

3.     Vervolgens bezochten we de tentoonstelling van Patrick Van Caeckenbergh. Hier kregen de kinderen een blinddoek op. 2 kinderen werden aangeduid als zieners. Zij mochten van de tentoonstelling een werk kiezen. Eens dat gebeurd was, mochten de andere kinderen geblinddoekt de gids volgen en voor het kunstwerk plaatsnemen. De zieners beschreven het kunstwerk voor de groep. De kinderen mochten ook vragen stellen. In het begin waren de zieners heel algemeen, maar dan stuurden we ze toch wat, zodat meer details aan bod kwamen zoals, kleuren, materialen, ruimte, constructies. Vervolgens mochten de geblinddoekte kinderen de blinddoeken afnemen. Heel veel reacties :”OOOh!” en “Ik had het me helemaal anders voorgesteld.”.  De kinderen verwoordden ook wat ze van het werk vonden, wat ze erbij voelden.




Ik dacht hierbij ook aan de fragmentjes uit Man bijt hond, waarin kinderen een kunstwerk beschrijven. Maar hier gingen ze naast een beschrijving toch nog meer op zoek naar gevoelens die in het werk zouden kunnen zitten of wat zij er zelf uithaalden.
Leerplandoelen:
Overkoepelende doelstellingen
0.6 Kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct.
0.9 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen
0.14 Kinderen kunnen verslag uitbrengen van hun bevindingen.

Mens en het muzische
3.1 Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van muzische expressie in hun omgeving
3.3 Kinderen merken verschillende schoonheidsaspecten op in hun omgeving
3.4 Kinderen zien in dat verschillende mensen verschillende schoonheidscriteria hanteren.
3.7 Kinderen vormen zich een eigen mening over allerlei kunstuitingen waarmee ze in contact komen.
3.8 Kinderen ontwikkelen tot vaardige kunstbeschouwers

4.       In dezelfde ruimte liet de gids enkele geluidsfragmenten horen. Nu moesten de kinderen bij een kunstwerk gaan staan wat zij vonden dat hierbij hoorde. Het fijne was dat de nadruk gelegd werd op ‘alles is goed’. Kinderen mochten vrij hun gevoel volgen. Er werd ook naar de mening van de kinderen geluisterd en ook stillere leerlingen durfden zeggen waarom ze een bepaald werk gekozen hadden.



Leerplandoelen:

Overkoepelende doelstellingen
0.6 Kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct.
0.9 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen
0.14 Kinderen kunnen verslag uitbrengen van hun bevindingen.

Mens en het muzische
3.1 Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van muzische expressie in hun omgeving
3.2 Kinderen zijn zich bewust van de gevoelens die schoonheidservaringen bij hen oproepen en durven die uiten.
3.3 Kinderen merken verschillende schoonheidsaspecten op in hun omgeving
3.4 Kinderen zien in dat verschillende mensen verschillende schoonheidscriteria hanteren.
3.7 Kinderen vormen zich een eigen mening over allerlei kunstuitingen waarmee ze in contact komen.
3.8 Kinderen ontwikkelen tot vaardige kunstbeschouwers

5.       Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet….

De kinderen kwamen aan het huisje van de kunstenaar. Hier stond het boordevol spulletjes. De gids vroeg hen nergens aan te komen, maar vooral met je ogen heel intens te kijken. We speelden even ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’. Op die manier hebben de kinderen details gezien die ze anders waarschijnlijk niet opgevallen waren.



Leerplandoelen:
Overkoepelende doelstellingen
0.6 Kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct.
0.9 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen
 

Nadien ging de gids met de kinderen een gesprek aan over de thema’s in de werken van Patrick Van Caeckenbergh. De kinderen gingen nog eens bij de verschillende werken kijken en mochten enkele woordjes op papier zetten. Nadien werd dit besproken. De thema’s die Patrick Van Caeckenbergh gebruikten waren ‘soep’ en ‘huizen’. Verschillende kinderen hadden dit er toch uitgehaald.



Leereffect:
Eigenlijk liepen deze 3H’s erg door elkaar.
We hebben vooral veel gekeken, maar ook geluisterd en kunnen ruiken. Met deze waarnemingen zijn we dan verder gaan associĆ«ren. Op sommige momenten verliep dit gewoon zonder denken, gevoelsmatig (Hart). Op andere momenten gingen we echt nadenken over thema’s en betekenis.

Voor mezelf heb ik ook geleerd dat opdrachten in zo’n kunstmuseum niet veel voorbereiding vragen of niet enorm moeilijk zijn. Door eenvoudige activiteiten breng je jonge kinderen op een speelse manier in contact met kunst. Het was vooral veel beleven en ervaren. Door er op sommige momenten over te praten, staan kinderen ook meer stil bij wat ze zien en leren ze dit verwoorden. Hier gaan ze die beleving dan benoemen.